Omega-3 en diabetische retinopathie: een kwestie van evenwicht

Het onevenwichtigheid bij poly-onverzadigde vetzuren (POV)

Onderzoek heeft uitgewezen dat onze huidige eetgewoonten significant afwijken van een optimaal dieet. Idealiter zouden we vrijwel gelijke hoeveelheden meervoudig onverzadigde vetzuren (omega 3 en omega 6) moeten opnemen. 1

In de afgelopen 150 jaar is de intake van omega 6-vetzuren enorm toegenomen, als gevolg van een verhoogde consumptie van plantaardige oliën (zoals maïs-, zonnebloem- en sojaolie) uit getransformeerde voedselbronnen .

Onderzoek geeft ook aan dat het standaard Westers dieet momenteel een verhouding van 20-30 : 1 Omega-6 / Omega-3 vertoont, in plaats van een meer evenwichtige verhouding van 2-1 : 1.1

Het handhaven van deze balans van POV’s is noodzakelijk: voor onze algemene gezondheid en voor het handhaven van homeostase in celmembranen om de fysiologisch noodzakelijke ontstekingscascade te induceren of te verminderen.2

Omega 3-vetzuren en omega 6-vetzuren concurreren onderling om absorptie, dus aanvulling met essentiële specifieke vetzuren is noodzakelijk voor personen bij wie het voedingsplan verstoord is, of bij wie het vermogen van het lichaam om vet te verteren en te absorberen is aangetast.3

De meest voorkomende omega 3-vetzuren zijn alfa-linoleenzuur (ALA), eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA).

ALA is de plantaardige bron van omega 3 die voorkomt in groene bladgroenten en zaden zoals vlas. ALA is de meest voorkomende omega 3 in de natuur. Helaas is ALA geen voorgevormd omega 3-vetzuur en moet het in het lichaam biochemisch omgezet worden in EPA en DHA om voedingsstoffen nuttig te maken om de onevenwichtige voedingswaarde in omega 3 te compenseren. 4

Daarenboven, hoewel ALA door het lichaam gebruikt wordt als energiebron, lijkt de mate van omzetting in nuttige omega-3-vetzuren onbetrouwbaar en beperkt.5

EPA en DHA staan bekend als “voorgevormde omega 3-vetzuren”, wat betekent dat er geen biochemische enzymatische processen nodig zijn voor voedingsstoffen om onmiddellijk gunstig te zijn na consumptie.6

Diabetes en voedingsgewoonten

Diabetes mellitus beïnvloedt de alvleesklier, die verantwoordelijk is voor de productie van de enzymen die nodig zijn om voedsel te verteren. Vanaf 1943 onthulden voedingsgegevens een afname van de pancreasfunctie bij diabetespatiënten.7

Toen de rol van insuline in het begin van de twintigste eeuw ontdekt werd, wisten artsen dat patiënten met diabetes ook aan ondervoeding leden.7 Het vermoeden van een afname van de spijsvertering van de alvleesklier bij patiënten met diabetes mellitus leidde tot onderzoek van de exocriene pancreasfunctie zodra daarvoor tests beschikbaar waren.7

Recent onderzoek bevestigt dat maar liefst 74% van de diabetespatiënten een verminderd vermogen hebben om vet te verteren en op te nemen met POV-disbalans of een tekort als implicatie.7

Het is daarom noodzakelijk om de meest biologisch beschikbare vorm van essentiële vetzuren EPA en DHA aan te bieden om dit tekort te verhelpen.

Omega 3 (EPA/DHA) en diabetische retinopathie

Wanneer die hoge niveaus van bloedsuiker niet aangepakt worden, leidt dat tot schade aan de bloedvaten van het lichtgevoelige weefsel van het netvlies: diabetische retinopathie en (definitief) verlies van gezichtsvermogen.8

Er zijn verschillende stadia van retinale vasculaire degeneratie, die allemaal baat hebben van het gebruik van EPA / DHA omega 3-vetzuren in een behandelingsprotocol.

Een van de hoogste concentraties omega 3 in het lichaam, vooral DHA, bevindt zich in het netvlies. “Peer-reviewed” gegevens tonen de behoefte aan een voedingsinname van omega 3 EPA / DHA om de patiënt te beschermen tegen de ontwikkeling of progressie van diabetische retinopathie, bij diabetespatiënten die al een tekort hebben aan omega-3-vetzuren.9

Een studie, uitgevoerd door de National Institutes of Health (NIH), ondersteunt ‘voedingsinterventie‘ als behandeling. Onderzoekers hebben ontdekt dat het verhogen van omega 3-vetzuren en het verminderen van omega 6-vetzuren in het dieet van muizen het gebied van vasculair verlies verkleint. Bovendien zouden omega-6-vetzuren bijdragen aan de groei van abnormale bloedvaten in het netvlies. De studie toonde aan dat muizen met grotere hoeveelheden omega-3 een afname van bijna 50% hebben in alle fasen van retinopathie.9

Diabetische retinopathie

Een vroege interventie met omega 3-vetzuren bij diabetische retinopathie is ook gedocumenteerd, waaruit blijkt dat een dieet rijk aan DHA retinale vasculaire pathologie voorkomt, wat leidt tot gelijktijdige onderdrukking van retinale ontsteking en correctie van de cellulaire functie.10

Aanvullende gegevens van een deelonderzoek van de gerandomiseerde klinische studie PREDIMED werden geanalyseerd als longitudinaal observationeel cohort, rekening houdend met alleen deelnemers met diabetes type-2 bij aanvang. Daaruit bleek na een mediane follow-up van 6 jaar dat proefpersonen met een dagelijkse inname van ten minste 500 mg lange-keten omega 3 (EPA / DHA) een 46% een vermindering van het risico op diabetische retinopathie vertoonden. Bovendien werden hogere risicoreducties gezien bij hypertensieve deelnemers, personen die al 5 jaar of meer diabeteslijder zijn en die bij aanvang van de behandeling al met insuline werden behandeld.11

Momenteel is de zorgstandaard bij late behandelingsmodaliteiten voor diabetische retinopathie invasief, duur en beperkt tot laserfotocoagulatie en / of intravitreale (VEGF) steroïde-injecties. Patiënten met gevorderde diabetische retinopathie kunnen ook baat hebben bij EPA/DHA zoals aangegeven in een twee jaar durende, gerandomiseerde, gecontroleerde studie. Deze studie volgde twee groepen proefpersonen met diabetisch maculair oedeem (DME). Groep 1 ontving alleen intravitreale ranibizumab, groep 2 ontving orale suppletie met EPA/DHA (dagelijks 1050 mg / 127 mg) plus ranibizumab gedurende vier maanden, gevolgd door een behandeling indien nodig voor de ranibizumab-groep. De “Ranibizumab plus suppletie”-groep zag een verminderde centrale maculaire dikte in vergelijking met zij alleen injecties kregen.12

Bovendien zag de groep die suppletie kreeg na 12 maanden en na 24 maanden een significant verlaagd omega-6 arachidonzuurniveau..12

Tegelijkertijd is een vergelijkbare trend waargenomen bij het verlagen van de omega 6 tot omega 3-verhouding. De auteurs stellen dat “het gebruik van intravitreale ranibizumab met EPA/DHA-suppletie breed toepasbaar is in de dagelijkse klinische praktijk“.12

Het risico op ziekteprogressie

Zodra retinopathie aanwezig is, lijkt de duur van diabetes een minder belangrijke factor te zijn dan glycemische controle bij het voorspellen van de progressie van retinopathie.13

Intensief hypertensiebeheer kan de progressie van retinopathie vertragen, maar de resultaten blijven onduidelijk. Grote studies hebben gesuggereerd dat serumlipidebeheersing de progressie van retinopathie en de behoefte aan behandeling kan verminderen.14 Oftalmologen zouden diabetes-patiënten dus moeten aanmoedigen om zo goed mogelijk aan hun therapie te voldoen.

Zorgmanagement

Het behandelingsproces voor diabetische retinopathie omvat een medische geschiedenis, regelmatig oogheelkundig onderzoek of screening, met behulp van retinale foto’s van hoge kwaliteit, patiënten die niet eerder zijn behandeld voor hun diabetische retinopathie of andere oogziekte evenals regelmatige monitoring. Het doel van een effectief screeningsprogramma is om te bepalen wie doorverwezen moet worden naar een oogarts voor een nauwkeurige follow-up en eventuele behandeling, en wie eenvoudig jaarlijks kan gescreend worden.

Personen met type II diabetes zonder diabetische retinopathie moeten aangemoedigd worden om jaarlijks een oogonderzoek te ondergaan om diabetische retinopathie op te sporen.

Mensen met type I diabetes zonder diabetische retinopathie moeten een jaarlijks oogonderzoek krijgen binnen 5 jaar na de diagnose.

Uitkomstcriteria voor de patiënt

  • Verbetering of stabilisatie van de visuele functie
  • Verbetering of stabilisatie van de levenskwaliteit door zicht
  • Optimale controle van bloedglucose, bloeddruk en andere risicofactoren door nauwe communicatie met de arts van de patiënt over de status van diabetische retinopathie en de behoefte aan optimale metabole controle

Zuiverheid en biodisponibiliteit

Wat is nuretin?

Nūretin wordt geproduceerd als een herveresterde triglyceride (rTG) die 1200 mg EPA en DHA levert in een concentratie van 1/5. PRN-producten zijn ontworpen om EPA en DHA in deze vorm te leveren voor maximale absorptie en efficiëntie bij diabetische retinopathie.

Onderzoek heeft aangetoond dat omega-3 vetzuren, in natuurlijke vorm en vrij van onzuiverheden, een biologische beschikbaarheid van 124% hebben in vergelijking met ongezuiverde natuurlijke visolie, terwijl de biologische beschikbaarheid van een ethylester (EE), de meest voorkomende vorm die in winkels wordt gekocht, biedt slechts 73% van de biologische beschikbaarheid15. Dit betekent dat meer omega-3-stoffen (EPA en DHA) door het lichaam gebruikt worden.

De meeste andere omega-3-supplementen zijn synthetische vorm (ester) als gevolg van het gebruik van alcohol tijdens het reinigingsproces, of van een niet-gezuiverde olie.

PRN voegt een extra stap toe en verwijdert de alcohol uit de gezuiverde olie, wat resulteert in een triglyceride, gezuiverd en geconcentreerd product (RTG). Alle PRN-producten worden vervaardigd in cGMP-installaties (Good Manufacturing Process) en zijn geregistreerd bij de FDA.

Referenties

1. Evolutionary aspects of diet, essential fatty acids and cardiovascular disease. Eur Heart J Supplements, Vol. 3 (Suppl D) June 2001.

2. Handbook of Diet, Nutrition and the Eye 2014. Edited by Victor R. Preedy. Chapter 17.3 Composition of skin lipids, P. viola, F. Nobili and M. Viola.

3. An Increase in the Omega-6/Omega-3 Fatty Acid Raio Increases the Risk for Obesity. Nutrients 2016, 8, 128 page 3, paragraph 1, sentence 1.

4. The Omega-3 Effect 2012, page 162.

5. Can adults adequately convert alpha-linolenic acid (18:3m-3) to eicosapentaoenoic acid (20:5n-3) and docosahexaenoic acid (22:6n-3)? Int J Vitam Nutr Res. 1998;68(3):159-73.

6. The Omega-3 Effect 2012, page 162, paragraph 2, sentence 3.

7. Alterations in Exocrine Pancreatic Function in Diabetes mellitus. The Pancreapeia Version 1.0, February 16, 2015.

8. N-3 Polyunsaturated Fatty Acids Prevent Diabetic Retinopathy by Inhibition of Retinal Vascular Damage and Enhanced Endothelial Progenitor Cell Reparative Function PLoS One. January 2013, Vol. 8 Issue.

9. Sala-Vila A, Díaz-López A, Valls-Pedret C, et al. Dietary Marine ω-3 Fatty Acids and Incident Sight-Threatening Retinopathy in Middle-Aged and Older Individuals With Type 2 Diabetes: Prospective Investigation From the PREDIMED Trial. JAMA Ophthalmol. 2016;134(10):1142–1149. doi:10.1001/jamaophthalmol.2016.2906

10. N-3 Polyunsaturated Fatty Acids Prevent Diabetic Retinopathy by Inhibition of Retinal Vascular Damage and Enhanced Endothelial Progenitor Cell Reparative Function PLoS One. January 2013, Vol. 8 Issue.

11.Dietary Marine omega-3 fatty acids and Incident Sight-Threatening Retinopathy in Middle-Aged and Older Individuals with Type 2 Diabetes. JAMA Ophthalmol. Published online August 18, 2016.

12. Combined Intravitreal Ranibizumab and Oral Supplementation with Docosahexaenoic Acid and Antioxidants for Diabetic Macular Edema. Retina 0:1-10, 2016.

13. Klein R, Sharrett AR, Klein BE, et al. The association of atherosclerosis, vascular risk factors, and retinopathy in adults with diabetes: the atherosclerosis risk in communities study. Ophthalmology 2002;109:1225-34.

14. Van Leiden HA, Dekker JM, Moll AC, et al. Blood pressure, lipids, and obesity are associated with retinopathy: The Hoorn Study. Diabetes Care 2002;25:1320-5.

15. Bioavailability of marine n-3 acid formulations, Prostaglandins Leukotrines Essent. Fatty Acids (2010), doi: 10.1016/j.plefa.2010.06.007

Leave a Reply